Het is etenstijd. Vanaf dit jaar proberen we nóg bewuster te letten op wat we eten. En dat betekent dat er veel vegetarische maaltjes op tafel komen. Vorige week was het Chili Sin Carne, chili zonder vlees dus. Als ik opschep zie ik het gezicht van de kleine vent naast me al betrekken en nog geen seconde later hoor ik “ik lust die rode bonen niet!”. “Heb je ze al geproefd dan?”, vraag ik. “Nee, maar de vorige keer lustte ik ze ook niet.” Het wordt tijd om wat fantasie op tafel te toveren.

Rustig vertel ik hem dat dingen kunnen veranderen. Dat hij eerst niet kon lopen en fietsen en nu wel. Hij kijkt me verbaasd aan. “Ja maar mama, mijn smaak kan toch niet zomaar veranderen.” Goed punt. Ik leg hem uit dat ik vroeger ook niet zoveel lekker vond en nu eigenlijk alles eet. Dat het dus echt wel kan veranderen. “Jij bent ook al oud hé, mam. Ik ben nog jong” Ok, en bedankt! Tijd voor plan B.

“Jij wilt toch een hele goede basketballer worden?”, vraag ik hem. Hij moet even schakelen zie ik. Na een kleine aarzeling, zegt hij “Ja, hoezo?”. Ik steek van wal. “Die rode bonen zijn kidneybonen. Kidney is een Engels woord voor nier. En deze bonen zijn zo genoemd, omdat ze qua kleur en vorm op een nier lijken.” Ik geef er vervolgens mijn eigen twist aan. “Als je later goed wilt worden in basketballen, moet je veel kidneybonen eten. Die zijn namelijk heel goed voor je nieren. En als je nieren het goed doen, kun je lang en veel sporten. Basketballers eten heel veel kidneybonen.” Ik zie hem vragend naar me kijken en aan zijn hoofd zie ik dat hij zoekt naar manieren om mijn verhaal te ontkrachten. Hij kan niets bedenken. En dus prikt hij met zijn vork in een boon en kauwt er zorgvuldig op. “Mmmm, best lekker die basketbalbonen.” Ik moet heel hard mijn best doen om een lach te onderdrukken. Zonder mopperen eet hij zijn bord leeg.

Gisteravond aten we een vegetarische curry, met kikkererwten. Die vindt hij al jaren vies. Als hij kijkt wat er op zijn bord ligt, ben ik hem net voor met praten. “Kijk, dit zijn ook basketbalbonen. Maar dan de witte. Het is net als wijn en druiven. Je hebt ze in verschillende kleuren: wit, rood en soms ook zwart.” Als hij zijn bord leeg heeft vraagt hij “Mag ik nog een beetje rijst met basketbalbonen? Daar kan ik goed van sporten.”

Wat doe jij om ervoor te zorgen dat je kinderen in ieder geval proeven wat er op hun bord ligt?